Heeft een onderzoeker
een verblijfsvergunning volgens richtlijn (EU) 2016/801 in een ander EU-land?
Dan mag de onderzoeker maximaal 180 dagen onderzoek doen in Nederland. Dit
noemen we kortetermijnmobiliteit. U leest op deze pagina de voorwaarden. En wat
u moet doorgeven aan de IND.
Kortetermijnmobiliteit is een vorm van intra EU-mobiliteit. Dit betekent dat personen met een verblijfsvergunning van een EU-land tijdelijk in een ander EU-land wonen. De informatie op deze pagina geldt voor:
Let op! Denemarken en Ierland doen niet mee met richtlijn (EU) 2016/801.
Neemt u een buitenlandse onderzoeker aan? Dan bent u de referent voor deze onderzoeker. Voor kortetermijnmobiliteit onderzoeker volgens richtlijn (EU) 2016/801 moet u zich laten erkennen als referent door de IND. Lees meer over erkenning als referent aanvragen bij de IND.
Voor de kortetermijnmobiliteit heeft de onderzoeker geen Nederlandse verblijfsvergunning nodig. Zijn of haar geldige verblijfsvergunning als onderzoeker volgens richtlijn (EU) 2016/801 geldt ook in Nederland. Wel moet de onderzoeker of de Nederlandse onderzoeksinstelling aan de IND doorgeven dat het gaat om kortetermijnmobiliteit. Dit heet kennisgeving. Gebruik hiervoor het kennisgevingsformulier op deze pagina.
Komt een onderzoeker voor intra EU-mobiliteit langer dan 180 dagen onderzoek doen in Nederland? Dan geldt dit als langetermijnmobiliteit. Hiervoor heeft de onderzoeker wel een Nederlandse verblijfsvergunning nodig. Lees meer over de aanvraag voor de verblijfsvergunning onderzoeker richtlijn (EU) 2016/801.
Hebben de gezinsleden van de onderzoeker in het andere EU-land een verblijfsvergunning om bij de onderzoeker te wonen? Dan kunnen de gezinsleden meekomen naar Nederland. De verblijfsvergunning van het andere land blijft ook in Nederland geldig tot de einddatum op de vergunning. Wel moet de onderzoeker of het gezinslid zelf de komst van de gezinsleden doorgeven aan de IND. Dit heet kennisgeving. Gebruik hiervoor het kennisgevingsformulier op deze pagina.
Voor kortetermijnmobiliteit als onderzoeker richtlijn (EU) 2016/801 gelden deze voorwaarden:
U laat met documenten zien dat u voldoet aan de voorwaarden voor kortetermijnmobiliteit onderzoeker volgens richtlijn (EU) 2016/801. Officiële buitenlandse documenten moet u laten legaliseren en vertalen naar het Nederlands, Engels, Frans of Duits. Lees meer over het legaliseren en vertalen van buitenlandse documenten.
De onderzoeker of de onderzoeksinstelling stuurt deze documenten mee met het kennisgevingsformulier:
Geeft de onderzoeksinstelling de kortetermijnmobiliteit door aan de IND? Stuur dan ook dit document mee met het kennisgevingsformulier:
Geeft de onderzoeker zelf de kortetermijnmobiliteit door aan de IND? Dan stuurt de onderzoeker ook deze documenten mee met het kennisgevingsformulier:
Komen de gezinsleden van de onderzoeker mee naar Nederland? Stuur voor de gezinsleden ook een kennisgeving. Stuur voor elk gezinslid deze documenten mee:
De onderzoeker heeft geen verblijfsvergunning nodig voor Nederland. Wel moet de onderzoeker of de Nederlandse onderzoeksinstelling aan de IND doorgeven dat het gaat om kortetermijnmobiliteit. Dit doet u met een kennisgeving. Dit kan alleen schriftelijk.
De kennisgeving kortetermijnmobiliteit is gratis.
U krijgt alleen een beslissing als de IND de kortetermijnmobiliteit van de onderzoeker in Nederland niet toestaat. De IND moet dit binnen 30 dagen aangeven. Hoort u niets? Dan mag de onderzoeker in Nederland blijven voor de kortetermijnmobiliteit.
Heeft de IND bezwaar gemaakt tegen het verblijf van de onderzoeker? U kunt hiertegen binnen 4 weken bezwaar maken. In de brief met het bezwaar staat hoe dit moet. Lees meer over bezwaar maken en in beroep gaan tegen een beslissing van de IND.
De onderzoeker kan in Nederland bij de IND een sticker verblijfsaantekening aanvragen. Dit is niet verplicht. De verblijfsaantekening wordt in het paspoort geplakt. Maak online een afspraak om een verblijfsaantekening aan te vragen.
De onderzoeker kan maximaal 180 dagen binnen een periode van 360 dagen onderzoek doen in Nederland. De verblijfsvergunning voor onderzoek volgens richtlijn (EU) 2016/801 in het andere EU-land moet de hele periode geldig zijn.
Tijdens de kortetermijnmobiliteit mag de onderzoeker zonder tewerkstellingsvergunning (twv) werken. Wel moet de onderzoeker blijven voldoen aan de voorwaarden van de kortetermijnmobiliteit.
Gezinsleden van de onderzoeker mogen niet werken in Nederland.
Als erkend referent is de onderzoeksinstelling verantwoordelijk voor de onderzoeker. Hier horen plichten bij. Maar ook de onderzoeker heeft plichten.
Komt u naar Nederland als onderzoeker of gezinslid van de onderzoeker? En blijft u langer dan 4 maanden in Nederland? Dan moet u zich inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente waar u gaat wonen. Blijft u korter dan 4 maanden? En hebt u een Burgerservicenummer (BSN) nodig? Dan laat u zich registreren als niet-ingezetene. Dit doet u ook bij de gemeente.
Voor de inschrijving bij de gemeente hebt u een gelegaliseerde en vertaalde geboorteakte nodig. Neem deze daarom mee als u naar Nederland reist. Informeer altijd vooraf bij uw gemeente welke (gelegaliseerde en vertaalde) documenten/akten u nog meer mee moet nemen.
Iedereen die in Nederland woont moet een zorgverzekering afsluiten. Dit moet binnen 4 maanden na aankomst in Nederland. Lees meer over een zorgverzekering in Nederland.
Voldoet de onderzoeker niet langer aan de voorwaarden van de kortetermijnmobiliteit? Dan krijgt de onderzoeker of de onderzoeksinstelling een brief van de IND. In de brief staat dat het verblijfsrecht is gestopt. De onderzoeker moet dan meteen vertrekken naar het andere EU-land. Gebeurt dit niet? Dan kan de IND een terugkeerbesluit geven. Lees meer over een terugkeerbesluit.