De IND houdt rekening met alle relevante persoonlijke omstandigheden, zoals de duur van het verblijf en de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Dit gebeurt onder meer op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op familieleven en privéleven beschermt.
Speciale aanpak voor kinderen
Binnen de IND zijn er richtlijnen en gespecialiseerde teams voor zaken waarbij kinderen betrokken zijn. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) volgen een aparte procedure, afhankelijk van hun leeftijd en situatie. Ze worden gehoord in een kindvriendelijke omgeving, door speciaal getrainde medewerkers. Kinderen die met hun ouders komen, worden vanaf 15 jaar zelfstandig gehoord. Voor kinderen van 12 tot 15 jaar gebeurt dat alleen op hun eigen verzoek.
Om medewerkers te ondersteunen bij een objectieve belangenafweging zijn er handvatten zoals werkinstructies over artikel 8 EVRM, omgang en gezag, en situaties met kinderbeschermingsmaatregelen. Ook is er beleid voor ouders of familieleden die op basis van het zogeheten Chavez-arrest verblijf aanvragen bij een minderjarig Nederlands kind. Een verzorgende ouder, (half)broer of (half)zus kan op grond van dit arrest een verblijfsdocument aanvragen om bij een minderjarig Nederlands kind te wonen.
Speciaal team
Beslismedewerkers kunnen gebruikmaken van een ‘Toelichting Belang van het Kind’ die helpt bij de afweging tussen het belang van het kind en dat van de Nederlandse Staat. De IND heeft ook een speciaal team dat zich met het belang van het kind bezighoudt. Een gedragsdeskundige ondersteunt dit team door rapporten van jeugdzorg, psychologen of orthopedagogen te duiden, zodat deze rapporten goed worden meegenomen in de besluitvorming.
Samenwerking in het veld
De IND zet zich samen met organisaties binnen het Samenwerkingsverband Kinderen in het Vreemdelingenbeleid (SKIV) in voor meer aandacht voor het belang van het kind. Het gaat om de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV), Raad van de Kinderbescherming (RvdK), Directie Migratiebeleid (DMB) en de Directie Jeugd, Familie en Aanpak Criminaliteitsfenomenen (DJFC). Binnen dit netwerk wisselen de organisaties informatie met elkaar uit en bespreken casussen, gericht op een duurzaam perspectief voor het kind in binnen- of buitenland.
De IND informeert de RvdK over de verblijfsstatus van gezinnen. De RvdK kan onderzoek doen als de raad denkt dat het kind bescherming nodig heeft en kan dan de rechter vragen om een kinderbeschermingsmaatregel te treffen zoals bijvoorbeeld een ondertoezichtstelling. De RvdK adviseert de IND niet rechtsreeks, maar denkt wel mee bij individuele gevallen.
Geen speciale regeling meer
Tot 2019 was er het kinderpardon, bedoeld voor kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland verbleven en daardoor geworteld waren. Die speciale regeling bestaat nu niet meer. Ook de zogenoemde discretionaire bevoegdheid – waarmee de staatssecretaris in uitzonderlijke gevallen alsnog verblijf kon toestaan – is afgeschaft. Tegenwoordig kan alleen de directeur-generaal van de IND in zeer schrijnende situaties een verblijfsvergunning geven, en alleen bij een eerste aanvraag.
Na een afwijzing kunnen ouders of kinderen in beroep gaan bij de rechter. Die toetst of de IND het belang van het kind voldoende heeft meegewogen.