1997 De zaak Gümüs

Zekeriya Gümüs wil de armoede in Turkije ontvluchten en komt daarom in 1989 met een toeristenvisum naar Nederland. Hij verblijft daarna lang zonder verblijfsvergunning in Amsterdam, waar hij aan de slag gaat als kleermaker. Hij meldt zich vervolgens vrijwillig nadat het kabinet in 1995 een toelatingsregeling voor asielzoekers zonder verblijfsvergunning aankondigt. Maar Gümüs kan niet aantonen dat hij voldoet aan de belangrijkste toelatingseis: dat hij zes jaar achter elkaar belastingen en sociale premies betaald heeft in Nederland; hij komt vijf maanden tekort. Politici en burgers voeren actie voor de Turkse kleermaker en zijn familie; er wordt zelfs een Comité ‘Gümüs Moet Blijven’ opgericht. Staatssecretaris Schmitz weigert echter verblijf toe te staan, omdat ze geen precedent wil scheppen. In 1997 keert de familie Gümüs terug naar Turkije.