Bij dit verblijfsdoel hoort een vergunning die het mogelijk maakt om in Nederland te werken als overgeplaatste medewerker van een internationaal concern. De houder van deze vergunning kan onder bepaalde soepele voorwaarden ook worden overgeplaatst naar een vestiging van deze onderneming binnen een andere lidstaat van de EU. Per lidstaat gelden andere voorwaarden. Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland doen niet mee.
De Richtlijn is van toepassing op werknemers die:
• Niet de nationaliteit van een EU/EER-land, Zwitserland of Turkije hebben, én
• Arbeid verrichten als leidinggevende, specialist of trainee, én
• Een arbeidsovereenkomst hebben met een buiten de EU gevestigde onderneming, én
• Worden overgeplaatst naar een concernonderdeel binnen Nederland, én
• Buiten Nederland wonen op het moment van de aanvraag.
Vóór 29 november 2016 kon deze specifieke groep een verblijfsvergunning bijvoorbeeld als kennismigrant krijgen. Na de invoering van de Richtlijn is dat niet meer mogelijk.
Komt een werknemer van een concernonderdeel van buiten de EU nu naar Nederland om hier te werken als leidinggevende, specialist of trainee dan krijgt deze Europese Richtlijn voorrang op de Nederlandse verblijfsregelingen zoals de kennismigrantenregeling. Dit betekent dat er een verblijfsvergunning voor ‘overplaatsing binnen een onderneming’ moet worden aangevraagd.
Mocht voor deze werknemer toch een verblijfsvergunning voor ‘verblijf als kennismigrant’ worden aangevraagd, dan wordt ambtshalve getoetst aan de voorwaarden van de Richtlijn en wordt géén vergunning als kennismigrant verleend als de werknemer onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt.
De vergunning voor ‘overplaatsing binnen een onderneming’ is een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. Arbeid is toegestaan binnen het kader van de overplaatsing; voor andere arbeid moet een werkvergunning (TWV) worden aangevraagd.
De vergunning kan voor maximaal 3 jaar worden verleend aan leidinggevenden en specialisten en maximaal 1 jaar aan trainees. Eventueel eerder verblijf binnen een ander EU-land op grond van deze richtlijn, wordt meegeteld bij het bepalen van deze maximale termijn.
Na de maximumduur kan een nieuwe ICT-vergunning alleen worden verkregen na een pauze van 6 maanden. In deze 6 maanden moet de werknemer buiten de EU verblijven.
Gezinsleden kunnen een verblijfsvergunning aanvragen om bij de werknemer te verblijven voor de duur van de overplaatsing. Tijdens hun verblijf zijn zij vrij op de arbeidsmarkt.
Meer informatie over dit verblijfsdoel, zoals de voorwaarden waaraan voldaan moet worden, vindt u onder Werken / Overplaatsing binnen een onderneming.